The young poet Hanuš Hachenburg
Hanuš droeg met zijn gedichten en toneelstuk in Huis Nummer Eén (L417) in Terezín(Theresiënstadt) bij aan de inhoud van de wekelijkse ondergrondse magazine Vedem, opgericht door Petr Ginz. Theresiënstadt is ook bekend vanwege de vele Joodse Nederlanders die naar deze concentratiekamp gedeporteerd zijn. De grote en bijzonder gewaardeerde bijdrage van Hanuš Hachenburg voor Vedem bestond meestal uit gedichten. De dichterlijke, gevoelige en enigszins eenzelvige tiener was ook buitengewoon goed belezen en geïnformeerd. Er is weinig van Hanuš bekend. Het meeste wat men van hem weet, komt van zijn vriend in die tijd, Zdenek Ornest, die Terezín en Auschwitz overleefde. Hij herinnerde jaren nadien nog levendig zijn ogen in het bleke gezicht. Hanuš verkeerde in een lichamelijk slechte conditie. Hun vriendschap had zo z'n ups and downs en z'n crisissen. Ze hadden vaak ruzie met elkaar, maar ook hele interessante discussies. Zdenek werd geïmponeerd door de gedichten die Hanuš maakte. Hanuš werd op 12 juli 1929 geboren en woonde bij zijn moeder in Praag. Eén van zijn eerste dichterlijke probeersels, Heroica, schreef hij in het Praagse Weeshuis. Op 24 oktober 1942 werd hij vanuit het Praagse Weeshuis naar Terezín gedeporteerd. Aanvankelijk werd hij in Huis Nummer Twee geplaatst. Valtr Eisinger, die de jongens van Huis Nummer Een onder zijn hoede had, realiseerde zich spoedig dat Hanuš een ongewoon getalenteerde jongen was en slaagde erin Hanuš naar Huis Nummer Een over te laten plaatsen. Op 18 december 1943 werd Hanuš op transport naar Auschwitz gezet en heeft daar nog enige tijd in het "Gezinskamp" gezeten. Hij ging daar door met het schrijven van een aantal gedichten. Zijn laatste gedicht heette De Gong, dat zo populair werd, dat gevangenen het uit hun hoofd kenden. Het was gebaseerd op het morgenappèl. De gong deed de gevangenen wreed ontwaken uit hun dromen over terugkeer naar huis en bracht hen terug naar de genadeloze realiteit van het concentratiekamp met de honger, de vervuiling en de voortdurende dreiging met de dood. Toespraak op 18 december 1942 door Walter Roth, de gekozen voorzitter van de "Republiek van Shkid": “De banier is gehesen. Huis Nummer Een heeft zijn eigen vlag, het symbool van het toekomstig werk en het toekomstig gemeenschappelijk leven. Het Huis heeft zijn eigen regering. Waarom hebben we dit ingesteld? Omdat we niet langer een toevallige groep van jongens willen zijn en passief het lot willen ondergaan dat ons is toebedacht. Wij willen een actieve, rijpe samenleving creëren en door werk en discipline ons lot transformeren in een vreugdevolle, trotse werkelijkheid. Ze hebben ons ten onrechte ontworteld van de grond die ons voedde, van het werk, de vreugden en de cultuur uit welke onze jonge levens kracht hoorden te putten. Ze hebben slechts één doel in gedachten - ons te vernietigen, niet alleen fysiek, maar ook geestelijk en moreel. Zullen ze daarin slagen? Nooit! Beroofd van de bronnen van onze cultuur, zullen wij nieuwe bronnen creëren. Gescheiden van al wat ons plezier gaf, zullen wij een nieuw en vreugdevol triomferend leven opbouwen. Afgesneden van een goed geordende samenleving, zullen wij samen een nieuw leven creëren dat gebaseerd is op organisatie, vrijwillige plichtsbetrachting en wederkerig vertrouwen. Weggerukt van ons volk door dit verschrikkelijke kwaad, zullen we niet toestaan dat onze harten verkild worden door haat en woede, maar onze hoogste doel zal vandaag en voor altijd zijn: liefde koesteren voor onze medemensen en afkeer hebben van raciale, religieuze en nationalistische rivaliteit.”
In Tereziń Hanuš wrote a puppet play, ‘We are Looking for a Monster’, but it was never performed.
Over Valtr Eisinger en In the lead (Vedem) - A Teacher's Guide |
Reflektiegroep
|